Vandaag, zaterdag 6 februari, wordt in de synagoge de “parasha Jitro” behandeld. Dit betreft het boek Exodus en daarin hoofdstuk 18: 1-20: 23. Een uitermate boeiende parsje (gedeelte) deze afgelopen week, omdat daarin bijvoorbeeld de schoonvader van Mozes op bezoek komt en Mozes leert te delegeren. Van het vele werk dreigt Mozes overspannen te worden en Jetro zegt hem medewerkers aan te stellen en biedt hem, misschien wel als eerste in de geschiedenis, een soort van regeringssysteem aan!

Mozes moet leren dat hij geen alleenheerser moet zijn, een soort van farao, zoals hij dat natuurlijk aan het hof van Farao gezien had. Nu leert hij verantwoordelijkheden delen! Verder wordt in dit gedeelte Israël door de Here ‘een koninkrijk van priesters’ genoemd en ‘een heilige natie’ Alle leden van het volk worden dus priesters genoemd, terwijl in de praktijk er een bepaalde priesterstam was (Levi). En toch allen, hoe zit dat? Misschien dat je priester moet interpreteren als dienaar. Heel het volk, niet alleen een bepaalde priesterkaste, maar allen worden geroepen dienaren van God te zijn.

Een andere reden die wordt aangedragen is dat Israël onder de volkeren van de wereld geroepen is de priesters van de wereld te zijn en alle volkeren te leren die ene God te leren dienen. En een heilige natie zou erop kunnen duiden dat Israël ánders is: bijvoorbeeld door de sabbath te houden, één dag in de week rust om ruimte te maken voor God in de tijd, door op te houden met werken en te beseffen dat wij Zijn schepselen zijn en Hij onze Schepper is. Zouden wij zeven dagen werken, zouden we gaan menen zélf scheppers te zijn en zouden onze menselijke maat overstijgen. Tot schade van onszelf, anderen en ook de schepping die we zo en doende overbelasten.

Vandaag zien we daarvan de wrange vruchten in de schepping die we overvraagd hebben (uitgeput) en in onze gestresste levens. Ook de tabernakel, als draagbaar, meetrekkend heiligdom, waaromheen de tenten van de stammen zich groeperen herinnert aan Gods permanente aanwezigheid als Israëls centrum. In de ark liggen ook de Woorden, gegeven op de berg Sinai, geschreven op de stenen tafelen, die het volk eerst een horend volk laat zijn, een volk dat zich door God wil laten gezeggen en dat vervolgens ook samen als volk Zijn Woord dagelijks in het leven van alledag in praktijk brengt. In de woestijn worden zij Gods volk, niet in een land, dat hebben ze nog niet, zoals de meeste volkeren. Israël wordt een volk door samen de Wet te gaan dragen! Daardoor bleven zij ook buiten het land een heilig, apart gesteld volk.    
Zelfs 2000 jaar lang.